Daar waar ik nooit tekortschiet

Ik lig in de rozenstruiken langs de kant van de weg. Zo’n nietszeggend perkje van de gemeente. Volgens mij raakte mijn trapper de stoepband. Ik verloor mijn evenwicht omdat de clicks van mijn schoenen niet los gingen. Ik kom overeind en zie schaafplekken. En mijn spiksplinternieuwe racefiets heeft wat krassen. ‘Shit!’.
Een week geleden besloot ik een racefiets te kopen. Licht gegeneerd, want zonder enige kennis, ben ik naar een fietswinkel gegaan waar ik racefietsen in de etalage heb zien staan. Ik heb nu een baan, voel me rijk als een miljonair en heb mijn geld uitgegeven aan een fiets, helm, fietsbroek en shirt, schoenen, bidon en handschoenen. De fiets is rood. Ik ben superblij met mijn rode racemonster! ‘Ik mag best trots zijn op mezelf dat ik iets heb geprobeerd zonder te weten hoe het af zou lopen’, zegt de stem in mijn hoofd. ‘Zonder te weten of ik er goed in ben’.

De clicks heb ik inmiddels losser gedraaid. Elk weekend fiets ik twee keer. Vijf dagen in de week werk ik bij de rechtbank. Op maandagavond ga ik naar mijn les Frans, op dinsdag- en donderdagavond naar de avondcolleges van mijn studie geschiedenis en op woensdagavond naar Afrikaanse dans. Ik het weekend zit ik met mijn neus in de studieboeken.
Aan het begin van zondagmiddag krijg ik een naar gevoel in mijn buik. Ik weet niet zo goed waar het vandaan komt. Ik zie er tegenop om weer een hele week naar het werk te gaan.
Ik ben niet zo goed in mijn werk. De zittingen vind ik wel leuk. Het uitwerken van de vonnissen wat minder. Alles wat ik op papier zet, is blijkbaar te kort. Als ik iet inlever, dan komt het half rood terug. Ik weet ook niet hoe ik het moet verbeteren. Als ik een vraag stel over de memorie van toelichting van een bepaald wetsartikel krijg ik te horen ‘Wat een goede vraag’. Maar een gesprek komt er niet en ook geen antwoord. Als ik het concept van een verbeterplan voor een bepaald zittingsonderdeel deel met het team, krijg ik op mijn lazer. Ik had eerst toestemming moeten hebben van één van de rechters. Ik heb het gevoel dat ik tekort schiet.
Het nare gevoel van de zondagen wordt met de week erger, maar als ik ga fietsen, dan waait alles van me af.

                                               —

Het is een warme dag, dus we zitten buiten met de trainingsgroep. In de achtertuin van een pand in de binnenstad. De zon schijnt, het groen van de bomen ritselt en er fluit een merel.
Ik moet gaan vertellen hoe ik er bij zit, wat mijn leerdoelen zijn en wat de essentie is van wie ik wil zijn. Ik heb daar met mijzelf al vele jaren gesprekken over gevoerd. Nu heb ik afgesproken dat ik dit ga delen met deze groep. Ik ken ze pas. Dat stelt me gerust want hier heb ik niks te verliezen. Het stelt me niet gerust dat ik niet weet waar dit heen gaat. Als ik over mezelf moet praten dan is er geen begin en geen einde. De gedachten, die in mijn hoofd zo geordend lijken te zijn, komen eruit als woorden in een brij.

‘Karin, jij bent aan de beurt’. Met horten en stoten doe ik mijn verhaal. ‘Ik doe
ontzettend veel en verveel me vaak. Op mijn werk neem ik zoveel mogelijk extra klussen op me. Als ik dingen regel, organiseer en schrijf, dan kan ik iets betekenen voor anderen. Dan kan ik me daardoor gewaardeerd voelen.’
Ik ga verder dat ik me vaak niet op mijn plek voel, dat ik het gevoel heb geen
aansluiting te vinden. En me daardoor, ook met voldoende mensen om mij heen, eenzaam voel. ‘De meeste mensen begrijpen mij niet. En ik hen eigenlijk ook niet. Ik heb de conclusie getrokken dat niet de wereld maar ik gek ben. Daar voel ik me wel veilig bij. Het kan niet aan al die andere mensen liggen. Dan ben ik maar gek in mijn eentje’.
Als een ballon, zonder een knoopje, die fladderend is weggeschoten, voel ik de opluchting. Erger dan dit kan het niet worden.

                                               —

Na een matig sollicitatiegesprek – ik kan nog steeds niet zo goed over mezelf
vertellen – moet ik naar een assessment. In de mail van het assessmentbureau staat een lijst aan zaken ter voorbereiding. Ik neem ALLES tot in de puntjes door. Dan kan het ieder geval niet aan mijn voorbereiding liggen.
Hier staat dat ik een capaciteitentest moet doen. Dat is mij niet verteld. Paniek knijpt mijn keel dicht. De stem in mijn hoofd maakt overuren. Dit is het moment dat ik altijd vreesde en waarop zal blijken dat ik niet goed genoeg ben.
Ik heb boeken besteld en zoek op internet naar de goede websites. Al mijn uren van het weekend gaan er aan op. Mijn man en kinderen krijgen geen aandacht. Ik voel me schuldig, maar mijn man zegt ‘Het is voor de kinderen ook goed om te zien dat wij ook wel eens echt hard moet werken voor iets’.
Ik staar eindeloos naar de rijtjes met opvolgende getallen en lege vakjes. Ik begrijp er echt helemaal niets van. De roterende figuren draaien inmiddels verder voor mijn ogen als ik ze dicht doe.

Het gesprek met de acteur ging best wel goed. Nu is het alles of niets. Ik ben alleen achtergelaten in de testruimte. Met het klamme zweet in mijn handen ga ik de strijd aan met de computer. Een reeks met figuren, een reeks met cijfers, een reeks met analogieën en een reeks met diagrammen. De tijd is nog niet om, maar ik ben klaar.
Direct na afloop geeft de psycholoog een eerste reflectie op het assessment. ‘En van de gesprekken met de acteurs en de vragenlijsten wordt naderhand voor u en uw werkgever een verslag opgemaakt’. Hij heeft wel alvast de uitslag van de capaciteitentest voor me. ‘Mevrouw, uit de test blijkt dat uw cognitieve capaciteiten ver bovengemiddeld liggen’.
Ik ben er stil van.

‘Ik heb de baan!’
Met een vriend van de training zit ik in een restaurant. We roddelen over onze medecursisten. Wie nu wat doet, wat de ambities waren en waarom dat
meestal volstrekt belachelijk was. Hij vraagt mij wat ik nu van al die trainingen heb geleerd. ‘Het was een hele dure training’, glimlach ik, ‘maar het meeste heb ik gehad aan het verhaal van een half uur over de fixed en de growth mindset’. Hij kijkt mij fronsend aan. ‘Welk deel?’ Hij kan zich dat onderdeel niet eens meer herinneren.
Onze lach buldert door het restaurant. ‘Het deel waarin ik heb geleerd dat er nog iets te leren valt en dat ik nooit tekortschiet’.

3 gedachtes over “Daar waar ik nooit tekortschiet

  1. Hai Karin, je schrijft zoals je praat! Bewonderingswaardig hoe het jou lukt om elke seconde in jouw leven leven zinvol in te vullen! Doe is gek en doe eens niets😂
    Het is zeer herkenbaar voor mij wat jij allemaal beleefd hebt; ik vraag mij wel af waar die dadendrang vandaan komt? We spreken elkaar binnenkort, groetjes John

    Like

Plaats een reactie