Boom en roodborst

Het voorjaar hangt in de lucht. Boom heeft een fris gemoed. In de lage struiken aan de slootkant zit roodborst. Ze tsikt en hipt over de takken van de struiken op en neer.

‘Zeg boom’, begint roodborst, ‘je weet dat ik binnenkort op reis ga. Ik vertrek één van de komende nachten.’
‘Is het al zover?’, vraagt boom. Hij kijkt naar beneden en ziet een vage weerschijn van groen in de lage struiken.
‘Ja’, zegt roodborst, ‘ik voel dat het tijd is. Tijd om naar mijn andere huis te gaan.’
‘Ik voel dat niet’, zegt boom, ‘ik ben standvastig en verplaats mij liever niet. Vanaf deze plek kijk ik uit over de seizoenen, het groen en de dieren. Ik reis in mijn gedachten.’
In de sloot roept een meerkoet. Een zachte bries steekt op en boom strekt even zijn takken uit.

‘Waar gaat jouw tocht heen?’, vraagt boom.
‘Naar het verre noorden. Ik kan niet anders dan een thuisreis maken van dit huis, waar ik overwinterd heb, naar het noorden. Ik weet niet of ik komend najaar een nieuwe reis zal maken.’ Roodborst pikt naar een spin, die snel wegduikt onder een verdroogd blad.
‘Ik houd hier stand’, zegt boom ‘als mijn bladeren vallen zie ik je graag weer, dan delen we onze reizen.’

Gepubliceerd in: LRM

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s