April 2020
De olifant van de vorige keer is het huis uitgewandeld en door de tuin vertrokken.
De stem in mijn hoofd heeft het druk de laatste maanden. De Corona-crisis maakt dat er niet minder op.
Een stem in mijn hoofd. Gek, geniaal of heel gewoon.
Mijn zoon: ‘We moeten stil zijn, anders kun jij je gedachten niet horen. Je kunt je gedachten toch niet horen?’. Ik: ‘Zeker wel. Er is een stem in mijn hoofd die ik bijna de hele dag hoor. Als jullie er voortdurend doorheen praten, dan kan ik die stem niet horen.’
De stem in mijn hoofd heeft het druk met het verwerken van mijn ‘schooljuf’-bestaan. Ik ben weer gezakt voor dat examen. ‘O nee, ik ben helemaal geen juf.’
Ik had grote mot met mijn dochter. Ze is 7 jaar en zo stuurs. Dat betekent dat ze eigenlijk helemaal geen schoolwerk wil doen. Niet als je haar aanmoedigt. Niet als je er wat druk op zet. Gewoon helemaal niet. Ik vraag me af hoe lang we dat volhouden. En met name het feit dat we ten opzichte van haar in een andere rol worden gezet.
We delen de lessen nog steeds met een ander stel ouders. De vader wil het op een ochtend bijna opgeven. Zijn dochter is die ochtend drie keer huilend onder het bed verdwenen omdat ze het ergens niet mee eens was. ‘En dat doet ze op school ook niet’.
De jongens zijn elke dag veel te vroeg klaar met hun schoolwerk. Om ze bezig te houden geef ik ze een eigen schema. ‘Maar ik haat schaken!’. ‘Je gaat een half uur schaken.’ ‘Ik haat schaken!’. Ze gaan schaken.
Met de meiden wil ik aan het einde van de middag naar het park. ‘Ik wil niet naar het park!’. Huilen. ‘We gaan naar het park. Lekker met de skeelers’. Nog meer huilen. ‘Ik wil niet naar het park!’. We gaan een heel uur naar het park en ze vinden het heerlijk.
De stem in mijn hoofd praat tegen mij over de wijzigingen in mijn MT. Het afdelingshoofd ging (lange tijd) weg naar een andere afdeling. Hij werd vervangen door een collega van mij. Deze collega werd vervangen door een collega van buitenaf. Een andere was een tijd afwezig. Eén collega ging met pensioen. Het afdelingshoofd daar ging naar een andere afdeling. Mijn oude afdelingshoofd is weer terug. De collega die hem verving is weer terug bij zijn team. De collega die hem verving is weer terug naar het ministerie. De collega die afwezig was, is weer terug. Er is een nieuwe collega gekomen. Een coördinator heeft de plek van teamleider van degene die met pensioen ging ingenomen. En twee collega’s vervangen (tijdelijk) het andere afdelingshoofd.
De stem in mijn hoofd probeert voor mij mijn gevoel te verwoorden. Een gevoel dat dat allemaal wat veel is.
Dat ik me toch wat prettiger zou voelen bij meer rust. De stem in mijn hoofd heeft een gesprek met zichzelf over de vraag wat er prettig aan kan zijn of wat minder prettig. Nu het MT weer compleet is en de maatregelen ons beperken tot een gesprek in Skype vind ik het moeilijker dan gedacht om na al deze wijzigingen weer een team te zijn. Om dat zo te voelen.
Mijn zwager heeft gisteren de marathon van Rotterdam gelopen.
In zijn eentje.
Hij is om half acht in de ochtend vertrokken en heeft af en toe een verkeerde afslag genomen.
Er wordt gezegd dat wij met z’n allen een marathon lopen. Ik heb het gevoel dat de bewegwijzering niet helemaal op orde is en dat de finishlijn elke keer een paar kilometer wordt verlegd.