Mei 2020
We stappen in de roeiboot. De boot is een uurtje geleden voor het eerst opgeblazen. Mijn man wil er nog niet in.
Met mijn dochter kom ik tot aan de broedende meerkoet en de struiken die, tegenover het nest, over het water groeien. Weer terug. We weten niet goed wat we met de roeispanen moeten doen. Ja, roeien.
Mijn zoon stapt in. Met bladeren in ons haar en een meerkoet die even wegzwemt, komen we een stuk verder. Mijn techniek is niet al te best. Mijn zoon roeit in rondjes.
Mammoettankers zijn niet ontworpen voor snelheid en wendbaarheid. Een grote organisatie wordt weleens vergeleken met een mammoettanker. Een collega zegt dat ik minder snel moet. En dat onze organisatie niet zo wendbaar is. Net als een mammoettanker.
Ik ben geen mammoet en ook geen tanker. De meeste andere collega’s die ik ken, zijn dat ook niet. Toch zijn we in zijn geheel niet zo wendbaar. Waar individuen van goede wil zijn, kan het toch zijn dat het grotere geheel niet makkelijk in beweging komt. Soms vaart de een met een jacht naar Nice en de ander met een vissersboot naar een Noors fjord. Dan zijn de roeispanen ongelijk, is het verbindingsmateriaal niet goed of heeft de een heel ander beeld bij een boot dan de ander.
Donderdag 12 maart, in de ochtend ben ik voor het laatst op het kantoor bij mijn team.
Donderdag 12 maart, in de middag ben ik op een andere locatie en tot een uur of zeven op kantoor. Ik werk door om wat dingen af te hebben.
Vrijdag 13 maart, zijn de maatregelen duidelijk en bel ik mijn hele team.
Dinsdag 17 maart, geeft mijn agenda aan dat ik Skype moet installeren.
Maandag 30 maart, eerste koffie plus met mijn team via Skype.
(…)
Woensdag 27 mei, de kinderen geven een knuffel terwijl ik deze tekst schrijf.
De maatregelen rondom Corona vragen om een bijzondere wendbaarheid en een aangepaste snelheid.
Aangepast als het beeld in Skype vasthangt én aangepast als niet alle handelingen in de opsporingsonderzoeken door kunnen gaan. Wendbaar als de vraag, wat er allemaal op ons afkomt, in mijn hoofd rond tolt én als ik mijn lunchwandelingen ineens maak met mijn man. Ik doe een poging om het klein en tastbaar te maken. Een beetje iets uitproberen ter grootte van een roeiboot. Met een roeispaan die ik kan hanteren. Daar waar ik sturing over en gevoel bij heb.
De terugweg.
Op een open stuk water, een kruispunt van een vijf sloten. Krak.
Mijn zoon breekt een roeispaan. Het gedeelte met de peddel valt in het water. We hebben nog anderhalve roeispaan over.
We peddelen in rondjes. Met onze handen. Passen onze techniek wat aan. In het water springen doen we maar niet. We halen de kapotte peddel uit het water.
Langs de broedende meerkoet. Aanmeren en uitstappen. Avontuur geslaagd.