Mijn vriendin is een sociale, creatieve, chaotische en hele lieve vrouw. Ik wil je graag vertellen over haar en onze vriendschap. We kennen elkaar van Afrikaanse dans. Dat doen we samen jarenlang met veel plezier. In de binnenstad bij het Volkshuis aan de singel.
Zij woont dan in een piepklein appartementje, een dorp verderop. Heel gezellig en warm ingericht. Ze besteedt veel tijd aan het voorbereiden van haar lessen op school en heeft altijd creatieve ideeën. Is bezig met knutselen, boeken maken, kralen. Ze heeft altijd ontbijtkoek in huis. Maar dan zonder boter. Ik vind dat niet zo lekker.
Ik woon in de binnenstad. In een straatje aan één van de oude stadspoorten. Het appartement is boven een trimsalon en naast een coffeeshop. De honden stinken erger dan de wiet.
Ik haal haar vaak op met mijn racefiets. Ik fiets eerst naar het dorp. Of andersom. Dan haalt ze haalt mij op met haar mountainbike.
We gaan op vakantie naar het huisje van een vriendin. Met haar auto staan we langs de kant van de ringweg Antwerpen. Zonder uitlaat. Die bungelt ergens onder de auto.
Als we aankomen, is ze de huissleutel vergeten. Met mijn beste Frans haal ik de sleutel op bij de buren. ‘Of ik haar vriendin nog wel wil zijn’, vraagt ze zich vertwijfeld af. Natuurlijk wil ik dat. Later blijkt dat ze de sleutel in haar fietstas heeft laten liggen.
We fietsen daar op twee oude, stroeve mountainbikes. Heuvels en steile hellingen. Ik sta voortdurend op de rem. Zij gaat gewoon door.
Ze twijfelt vaak aan zichzelf en ze is verdrietig omdat ze sommige dingen niet kan veranderen. Ze wordt ziek. In die periode zien we elkaar bijna elke dag. Het gaat op en neer en gelukkig wordt ze weer beter.
Ik verhuis naar een andere stad, een stuk verder. Mijn vriend woont daar en ik heb een nieuwe baan. We moeten echt even zoeken hoe we onze vriendschap vasthouden. Dat is af en toe best lastig. We lachen ons suf als we zeggen ‘Ik kom naar je toe. Het zal wel regenen’. Als ze komt dan is het vaak slecht weer.
Zij heeft ook een nieuw appartement in de stad. Als ik daar kom dan bakt ze altijd pannenkoeken. Het appartement is erg mooi ingericht. Ze heeft echt haar best gedaan. Buiten bij de voordeur is een mooi zitje met allemaal planten. In de namiddag is daar een heerlijk zonnetje.
We praten over relaties. We snappen er allebei soms niks van. En leuk is het toch ook wel. Ze begint met salsa dansen. Daar leert ze ook haar vriend kennen.
Ik heb een hond. Zij vindt dat erg leuk. As ze gaat samenwonen met haar vriend aan de rand van de stad dan krijgen ze ook een hond. Ze vraagt allerlei opvoedtips. De hond is nog een pup en de opvoeding is een hele klus. Ze stuurt me berichten en foto’s op haar telefoon. ‘Hij heeft in het tuincentrum drie keer tegen een rek gepiest’. Ze schaamt zich rot.
Een keer als ze bij ons is met de hond, gaat ze wandelen met mijn zoon. De hond is lief en erg enthousiast. Hij loopt weg en ze moeten hem achterna langs sloten en door bosjes.
Ze is bezig met haar werk. Ik ook. We hebben allebei een lieve man en een hond. Ik heb twee kinderen. Dan laat ze weten dat ze zwanger is. En wat is ze blij. De zwangerschap valt haar niet mee en de laatste loodjes wegen zwaar.
Als jij er bent, dan vraagt ze advies over slaapjes en borstvoeding. En allerlei andere babyzaken. Ik leg haar uit wat ik weet en ook alles wat ik niet weet. Want als je een kind krijgt dan weet je ook heel veel niet. Eigenlijk het meeste niet. Ik hoop dat ze dat begrijpt en toch blijft ze heel onzeker.
Ik bewaar kinderspullen voor jullie. Eén keer rijd ik met mijn kinderen met zoveel kinderspullen in de auto naar jullie stad dat ik bijna niks meer zie in het achteruitkijkspiegeltje. Later zie ik de spullen weer terug in jullie huis.
Ze leest graag voor aan jou en mijn kinderen. Altijd als mijn zoon komt dan staat ze met boeken voor hem klaar. Ze vraagt vaak hoe het gaat met mijn kinderen. Ook als mijn zoon een moeilijke start heeft op school, heeft ze goede adviezen.
Ze wordt weer ziek. We zijn daar heel verdrietig om. En ook boos en onmachtig. We zien elkaar nog een paar keer. Ik weet soms niet wat ik wel of niet voor haar kan doen. Het leven is voor haar heel zwaar.
Ze is er niet meer.
We nemen afscheid van haar.
Ik ben verdrietig.
Mijn verdriet zit in kleine dingen. Een sjaal die ik van haar kreeg, die aan de kapstok hangt. De cactussen in mijn vensterbank. Een wandeling op het strand waar zij zo van houdt. Ik huil.
Ze is er nog. Ik neem haar mee want ze is in mij.
Heel verdrietig en ontzettend lief! Je hebt het mooi omschreven lieve Karin. Een mooi eerbetoon aan je beste vriendin.
Groetjes
Johnb
LikeLike