Er zit een beperkt aantal werkuren in mijn week en daar past een bepaalde hoeveelheid klussen in. Eén van mijn grootste fouten is dat ik heel veel dingen leuk vind. Het is overigens ook waar ik blij van word, veel en verschillend werk doen. Ik ben misschien wat snel verveeld als ik meer van hetzelfde moet doen. Sneller dan gemiddeld krijg ik het gevoel dat ik meer van hetzelfde moet doen. En dan ga ik op zoek, dan ga ik jagen naar iets nieuws.
De laatste tijd kreeg ik toch het gevoel dat ik teveel werk had. Ik was soms vergeten welke klussen ik echt moet doen en welke ik zo leuk vind dat ik ze wil doen. Ik wil luisteren, jullie motiveren, aangeven als iets moet gebeuren. Ik vind het leuk om een gesprek te voeren met een collega in de wandelgangen, om met jullie koffie-overleg te voeren, om een plan te verzinnen hoe we internetrecherche verder kunnen ontwikkelen. Ik vind het leuk om met een nieuw team te starten. En toch.
Als ik die twee bij elkaar pak, klussen die ik moet doen én die ik leuk vind, dan is dat voldoende werk om een werkweek te vullen. Mijn goede voornemen was ook om weer eens een gewone werkweek te maken. Eentje van 36 uur. Dus niet elke vrijdag weer de laatste klussen en mails afronden. Ik ben de hoeveelheid werk gaan verminderen. En dat doet een beetje pijn omdat ik dan dingen moet loslaten. En misschien ook wel omdat ik dan niet altijd aan jullie verwachtingen kan voldoen.
Eerder al had ik de keuze gemaakt om in Corona-tijd de lat minder hoog te leggen. Ik kan niet vanaf mijn laptop en telefoon, via Skype, Teams, bellen, mail, Whatsapp en Signal met vijfentwintig mensen uit het team elke week contact houden. Soms een lastige keuze om dan te weten hoe het wel moet. Ook iets met minder verwachtingen en erop vertrouwen dat jullie mij wel weten te vinden.
Dat laatste valt een beetje tegen. De keren dat ik voor een gewoon praatje wordt opgebeld, zijn op één hand te tellen. En als ik zelf bel – ik ben ten slotte de leidinggevende – dan zal er wel iets zijn. Ik denk dat jullie denken dat ik niet gewoon bel om te vragen hoe het gaat, maar dat ik bel omdat er een vraag of een opdracht in verstopt zit. Het voelt voor mij niet zo makkelijk om ‘even’ losjes contact op te nemen. Of vul ik dat nou in voor een ander?
Het was begin januari dat ik bij jullie aankondigde dat je allemaal bij het koffie-overleg moest zijn. Ik had iets ‘mede te delen’. De dagen voorafgaand aan dat overleg, kreeg ik een beetje een zwaar gevoel.
Dus, maandagochtend, negen uur. Iedereen ingelogd. ‘Ik ga jullie iets vertellen. Ik ga starten met het zesde team’. Oorverdovende Skype-stilte. Dan de opmerking van één van de teamleden. ‘Nou, daar zijn we dan mooi klaar mee’.
Het gevoel bij mijn overstap heb ik deze laatste week een beetje laten komen en een beetje laten gaan. Laat ik het eigenlijk ook niet erger maken dan het is.
Het is eigenlijk nog te vroeg om weg te gaan. Dit team waar ik teamleider ben, voelt als mijn thuis. Ik heb het wel druk en ik vind heel veel klussen heel fijn. Juist dan is het team een relatief rustige basis, waar ik weet dat het goed gaat. Ik voel een verbinding met jullie, met het gelach op de gang (of Skype) en zelfs met het grijs-beige tapijt. Ik ben jullie gaan begrijpen. Ik ben jullie gaan aanmoedigen. Ik kan jullie aanspreken.
Beste teamleden heel erg bedankt!
Ben ik iets vergeten? Was er tijd tekort?
We zijn vergeten meer goede gesprekken te voeren, meer te lachen, meer uit te spreken dat we het niet met elkaar eens zijn, meer tijd te prikken in onze agenda’s om even na te denken.
Ik ben weg. En ik zit om de hoek.
Herkenbaar verhaal! Ook ik voelde die pijn in het afscheid van het mooiste team met het mooiste onderwerp, Zorgfraude.
Maar nieuwe wegen brengen energie en een mooie blik terug die je weer in je zak kunt steken.
LikeLike