Voor je het weet, floep je er iets uit

Ik sta voor de wc en hijs mijn broek omhoog.
‘Nee. Nee!’
Ik zie vanuit mijn ooghoek mijn pasje met een sierlijk boogje in de toiletpot verdwijnen.
Zonder verder na te denken steek ik mijn hand in het water en haal het natte pasje eruit.
‘Bah!’
Ik vraag me af wat ik er nu mee moet doen. Ik trek aan de rol wc-papier en ruk er een stuk papier af. Met mijn andere hand probeer ik het pasje uit het plasticje te peuteren. Dat lukt niet. Dan maar een beetje ermee schudden en deppen. Ik schuif het klipje weer over mijn broekrand. Bij de wastafel was ik mijn handen twee keer. Ik kijk in de spiegel en denk ‘wordt het zo’n dag’.

Met laptop en andere spullen moet ik me even verplaatsen over de etage. Ik zoek een ruimte waar ik een paar uur alleen kan zitten. We hebben sollicitatiegesprekken.
Met mijn spullen opgestapeld op mijn laptop schuifel ik door de gang, deur open, elleboog ertussen, daarachter die kamer links is geschikt. Op de werktafel klap ik mijn scherm open, inloggen en dan naar Teams. Ik heb geen verbinding. Het internet ligt eruit.
Met een theebeker in de hand reik ik over het tafelblad.
‘Nee. Nee!’
Een halve beker thee is tegen mijn shirt aangeklotst.
Ik zie een grote donkere vlek ter hoogte van mijn middel.
De gesprekken beginnen zo. Ik focus me op het openzetten van de hotspot op mijn telefoon. Dan heeft mijn laptop weer verbinding en zit ik in Teams. Ik haal mijn handen door mijn haar en adem diep in en uit. Het eerste gesprek begint.

We hebben een kort overleg als de gesprekken zijn afgelopen. Wat de kandidaten hebben verteld, wat ze hebben gevraagd. Ook de vraag hoe we het zelf hebben gedaan en ervaren.
Ik heb achteraf wel eens moeten constateren dat ik was vergeten bepaalde vragen te stellen. Dat later bleek dat ik niet voldoende kon toetsen of iemand goed bij een functie past.
Ik heb wel eens het gevoel gehad dat ik te aanhoudend was met doorvragen. Dat ik wist dat de sollicitant daarmee niet uit de voeten kon. En ik toch doorvroeg.
Ik weet niet wat de ander na afloop dacht, maar in mijn hoofd is het niet fraai.

Dezelfde namiddag meld ik me aan bij een digitaal forum over een ‘Inclusieve Overheid’. Ik ben op zoek naar inspiratie om hierover weer wat vaker het gesprek aan te gaan.
En eerlijk gezegd heb ik me ook aangemeld uit nieuwsgierigheid omdat ik zag de nieuwe Inspecteur-Generaal aanwezig was. Ik wil wel even spieken hoe hij praat en beweegt.
Wat me vooral raakt in het gesprek dat ik hoor, is het gegeven dat ik wel degelijk een verschil kan maken. Dat het een belangrijke taak als leidinggevende – als mens – is om op zoek te gaan naar de talenten van mijn collega’s en van sollicitanten.
In het gesprek wordt gezegd dat de kwetsbaarheid van leiders nodig is om iedereen erbij te laten horen. ‘Vraag je eens af wat het voor jou betekende, de laatste keer dat je voelde dat je er niet bij hoorde’, zegt één van de sprekers.
Later kijk ik naar de vlek op mijn shirt en vraag me serieus af hoe ik als mens zo het verschil kan maken.

Op kantoor heb ik een dag later een kennismakingsgesprek met een kandidaat in het kader van de Participatiewet. Zijn cv kreeg ik van een collega van P&O. Die zei op montere toon: ‘Ik denk dat deze kandidaat wel eens geschikt kan zijn voor de IOD.’
We hebben samen digitaal een eerste gesprek gevoerd. Dat ging goed. Ik was zelf een beetje nerveus omdat ik niet de verkeerde vragen wilde stellen.
Voor je het weet floep je er iets uit als: ‘Welk gebrek zit je dan dwars in je werk? Ik heb er zelf ook veel.”
Als ik me afvraag hoe ik dit tweede gesprek moet aanvliegen, blokkeert het in mijn hoofd. Wat wil ik nu eigenlijk weten? ‘Je wilt niks weten’, zegt de stem in mijn hoofd, ‘je wilt gewoon zien hoe iemand praat en beweegt.’
Ik besluit me kwetsbaar op te stellen en ook een deel van mijn verhaal te vertellen. Over hoe ik hier kwam. Dat het voor mij niet vanzelfsprekend was dat ik op deze plek terecht kwam.
Ik zie wel hoe dat uitpakt en hoop dat de kandidaat daarmee net iets meer van zichzelf kan laten zien. ‘Of het gesprek flopt’, zegt de stem in mijn hoofd, ‘maar dat kan niet. Dat mag niet. Want ik heb hier de mogelijkheid om een verschil te maken.’
Aan het einde van het gesprek vraag ik aan de kandidaat hoe het is gegaan.
Hij zegt: ‘Ik was best wel nerveus. Maar ik vond het een open en prettig gesprek.’
Opluchting van mijn kant. Ik breng hem naar de receptie beneden. Voordat ik in de auto naar huis stap, zoek ik mijn spullen bij elkaar en ga nog even naar de wc.
‘Het is niet waar!’
Als een pijl schiet mijn pasje van de rand van mijn rok en verdwijnt met een plons in de wc.

Een gedachte over “Voor je het weet, floep je er iets uit

  1. Ha ha, verstrooide professor, dat heb jij soms. En soms wat chaotisch; bovenal ben jij jezelf en dat siert jou!
    Leuk en herkenbaar verhaal Karin.

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s