De waarheid in een fortune cookie en tobben in een putje

Ik kreeg een boek van een collega. Hij nam afscheid na een detachering. In het boek had hij een briefje gedaan.
‘Ik zag jou ook worstelen met de tomeloze drive van je die botste met het soms logge en bureaucratische proces. Het lastige daarbij is dat anderen vaak weinig veranderen. Dus werken aan en met jezelf is dan vaak de effectiefste route naar meer realiseren.’
Het waren wijze woorden. En pijnlijk treffend.
Het boek ging thuis op een plank.

Maanden later was het bijna oudjaar. We gingen met vrienden een paar dagen weg. Het boek ging mee in een krat. ‘Nou nou’, dacht ik, ‘ik zal nog wel eens zien wat het is.’
Ik begon te lezen.
‘Dromen, durven, doen. Het managen van de lastigste persoon op aarde: jezelf.’
Geschreven door zo’n managementgoeroe. Een gelikte foto op de achterflap met een opbeurend praatje over hoe je dingen echt kunt veranderen. En dat er al 450.000 exemplaren van het boek zijn verkocht. Allemaal mensen die hun leven inmiddels wel op de rit hebben.

Ik worstelde met het schrijven. Ik wilde nog niet erkennen dat ik er mee door wilde gaan.
‘Wie ben ik om iets op te schrijven wat anderen willen lezen?’
En toch wilde ik stappen zetten. In het boek stond dat veranderen in fasen gaat. Je bent aan het overwegen welke veranderingen je wilt. Je gaat je voorbereiden. En dan ga je tot actie over.
Dat laatste laat nog weleens wat te wensen over.

We zaten aan tafel en aten een fortune cookie. Wat zijn die dingen toch smerig. Zo droog.
Op het briefje in mijn koekje was te lezen: ‘Create your own stage, your audience is waiting.’
Ik wist wat me te doen stond. Ik wilde het internet op.

‘Maak een eigen website. Het is eenvoudig’, stond op de website van WordPress.
Tussen de oliebollen door niet te doen met alleen huis-tuin-en-keuken IT-kennis. Ik had hulp nodig. Beschroomd legde ik het plan voor aan man. Die was gelijk enthousiast. Iets met IT.
De website was er na een paar middagen. Wat gezucht en gevloek van mijn kant. Mijn blogs te lezen en een website gelanceerd.
Ik was behoorlijk trots. Het zag er goed uit. En gelijk alle stappen van dromen, durven, doen doorlopen. In nog geen week tijd.
‘Goed bezig!’
Dat boek kon wel weer de kast in.
Eén ding tegelijk.

***

Ik was onrustig. Alweer.
Gesprek met mijn baas. Gesprek met een md-adviseur.
Ik moest misschien een coach. Mijn baas vond dat een goed idee. Hij kwam met een voorstel.
‘Ik heb iemand voor je die ook heel slim is. Jullie kunnen wel een goed gesprek voeren.’
‘Oké’, twijfelde ik.
‘Ik hoor wel wat je ervan vindt.’

Ik was erg sceptisch. Coaching kost veel geld.
De coach was een blanke man van over de vijftig zag ik op zijn website.
‘Als het er weer één is die me gaat vertellen hoe ik het moet doen, dan ben ik er snel klaar mee.’
Mannen van over de vijftig die vertellen hoe je het moet doen, die ken ik al genoeg. Ze zeggen vaak niet hardop wat je moet doen. Hun norm bepaalt vaak wat je moet doen.
Ik ging mijn eerste gesprek in. Het viel reuze mee. Althans. Hij ging behoorlijk rare vragen stellen. Het bleek dat hij wilde toetsen of ik nog bij mijn gevoel kon. Dat lukte. Dus die hobbel had ik alvast genomen.
Ik had nog geen idee wat mijn ontwikkelvragen vragen. Maar hij wel.

Ik verveelde me. Alweer.
Het was vakantietijd. Het gebruikelijke tempo was nog lager. Mijn behoefte aan veel en veel verschillend soort werk lag in een putje ongelukkig te wezen.

Ik ging tobben. Alweer.
‘Of ik nu ongelukkig was. Of ik wel op mijn plek zat.’
Ik werd steeds minder blij. Het putje werd een neerwaartse spiraal. En zelfs de coach was op vakantie.
Ik dacht terug aan de woorden op het briefje. Er begon iets te borrelen. Een besef dat ik het zat was. Niet het werk. Niet de mensen. Maar het feit dat ik me steeds aanpas.
‘Karin, jouw tempo is nogal hoog. Je moet je aanpassen aan de mensen om je heen.’
Of: ‘Drie keer links is ook rechts.’
Ik hoorde dit al een tijdje. Al jaren. Ineens besefte ik dat daar helemaal klaar mee was.

Ik sprak de coach. Hij stelde wat vragen. Ik sprak mijn baas.
‘Ik ga mijn tempo aanhouden. En je mag niet meer tegen me zeggen dat ik mijn tempo moet aanpassen.’
Daar had hij wel sympathie voor.
Ik belandde met reuzenstappen in het doen.
En het bleek helemaal niet moeilijk. Ik keek achterom en zag dat ik lang gedroomd had en toen een tijdje niet gedurfd.
Het doen bleek zoveel makkelijker dan ik ooit had gedroomd.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s