Oefening voor een vervolg: De wereld van imkers en bijen, een detective
Met honderddertig kilometer per uur rijden ze over de Oosterscheldekering. Het waait hard en de aanhangwagen slingert gevaarlijk achter het busje. Ze hebben nog anderhalf uur om bij de afgesproken plek in Duinkerken te komen. Maar als ze in dit tempo verder rijden, dan halen ze het niet. Sneller kunnen ze niet, dan gaat de aanhangwagen nog harder slingeren.
In het plan vooraf hebben ze afgesproken om niet via de grote snelwegen te rijden om minder op te vallen. Elke kans om aangehouden te worden, willen ze vermijden. Ze rijden te hard – maar dat kan niet anders – en het is een donkere nacht. Door het donkere wolkendek is het licht van de maan nauwelijks te zien.
De telefoon gaat.
‘Liggen jullie op schema?’
‘Nee, we zijn aan de late kant. En het weer zit niet mee. Het gaat waarschijnlijk nog flink regenen onderweg.’
‘Doe wat je moet doen om daar op tijd te zijn.’
‘Kun jij nog een keer contact hebben met de ontvangende partij? Dat we waarschijnlijk te laat zijn.’
‘Laat het straks maar weten. Als jullie er bijna zijn. Ik wil ze niet nerveus maken, als dat niet nodig is. Je weet met wie we van doen hebben. Dit zijn serieuze gasten.’
‘Oké.’
De Westerscheldetunnel staat inmiddels op de borden.
‘Zo maar even proberen te tanken bij een 24/7-tankstation. Ik zoek op de navigatie wel of er één in de buurt is.’
‘Redden we het niet op één tank heen?’
‘Ja man, misschien wel. Maar ik moet naar het toilet.’
‘Zeg dat dan! Je had ook niet zoveel koffie moeten drinken bij die lui van de club.’
‘Ik kon wel wat koffie gebruiken met zo’n lange nacht voor de boeg. We kunnen over twee kilometer al stoppen. Even snel de benen strekken en dan rijden we verder.’
De winkel bij het tankstation is al dicht, maar aan de achterzijde staat in het grasveld een openbaar toiletgebouwtje.
‘Niks 24/7 open. Dan moet je in zo’n vieze wc. Echt smerig.’
‘Ja joh, niks aan te doen. Ik heb even naar de lading gekeken en alle kasten staan er nog goed bij. Eén deksel zat een beetje scheef maar daarvan heb ik de sluiting weer wat steviger dicht geklemd. Ik hoorde alleen maar licht gezoem.’
‘Prima dus. Rijden maar.’
De radio staat aan. Muziek van 100%NL schalt hard door de boxen. Ze zingen luidkeels mee met een paar klassiekers. Het weer wordt slechter en de wind trekt verder aan.
De nieuwslezer op de radio geeft de weersvoorspelling: ‘Zware regenval met zware windstoten verwacht voor deze nacht. In de vroege ochtend klaart het op. Morgen rustig weer en maximaal 21 graden.’
Inmiddels zijn ze België ingereden. Het is gaan regenen. De ruitenwissers zwiepen over de voorruit.
De telefoon gaat weer.
‘Heb je hem weer. Neem maar op.’
‘He ouwe. Zeg het eens!’
‘Ik ben je ouwe niet. En dat klinkt wel erg gezellig daar. Lukt het nog een beetje? Zitten jullie op de goede route?’
‘Jaja, we zitten op de goede route. De navigatie zegt een klein uur. Dus nog wat vertraging. Maar dat komt vast goed. En de lading staat er goed bij.’
‘Oké dan. Houd je hoofd erbij. Alles moet soepel lopen. Ik wil geen gedoe.’
‘Begrijpen we. Het komt in orde. Als we de kasten hebben afgeleverd, bellen we direct.’
‘Oké dan.’
Ze hangen op.
‘Wat is hij nerveus joh?’
‘Jaja, maar dat kan ik ook wel begrijpen als het om zoveel geld gaat.’
Ze zien de weg voor zich niet meer. Alleen een donkergrijs gordijn van regen. De ruitenwissers slaan woest op en neer. Het water spat op van het wegdek. Bij een enkele tegenligger op de andere rijstrook zien ze een zwak licht van koplampen. Verder is het aardedonker. De hoofdweg buigt af naar rechts.
‘Wat doe je nou? Opletten. We moeten er hier af! We moeten links aanhouden om op de route te blijven.’
‘Ik zie niet waar we rijden joh.’
‘Naar links. Naar links!’
Hij geeft een ruk aan het stuur.
De zon komt op. Tegen de vangrail ligt een busje op zijn kant. Naast het busje liggen twee mannen in de berm. Eén kreunt. De ander tilt heel langzaam zijn hoofd op.
Dwars achter het busje ligt een aanhanger schuin over de vangrail. De lading ligt overal. De deksels van de kasten lijken nog gesloten.
Dan klinkt er gezoem. Honderdduizenden bijen verlaten de kasten en vliegen weg in het vroege ochtendlicht.