Ik ben vierentwintig. Ik ken niemand die fietst.
Ik koop een racefiets. Mijn rode racemonster. Ik fiets en droom een tijd dat ik ook een Marianne Vos kan zijn. Het juridische vak houdt me in zijn greep. Of mijn angst om andere dingen te kiezen.
Elk jaar zit ik in juli voor de tv. De commentaarstemmen van Maarten Ducrot en Herbert Dijkstra zijn mijn docenten. Over ‘een bus’ en ‘de rode lantaarn’. Over het spel tussen de ploegen, dat steeds meer zetten kent.
Elk jaar fiets ik minder. Ik voel de uitdaging niet meer. Ik hang mijn fiets aan twee beugels aan het plafond.
Ik ben vierenveertig. Man tilt mijn fiets van de haken voor een ritje van een uur. Ik heb moeite het ritme te vinden. Dezelfde middag nog barsten mijn bovenbenen uit elkaar.
Man vraagt wat ik voor mijn verjaardag wil doen.
Een feest geven. Samen op pad.
‘Mwah’, antwoord ik, ‘Ik weet het niet.’
‘Zullen we naar Parijs gaan?’, vraagt hij.
‘Mwah. Parijs. Dat is zo warm in de zomer. Je weet wat ik van stedentrips vind.’
Ik bedenk me.
‘Ik wil de Tour wel een keer zien. In Parijs.’
Ik wiebel op en neer van het ene naar het andere been. Het dranghek prikt in mijn buik. Dertig graden. De kasseien bakken in de zon. Flesjes water, koelelement, pet, zonnehoed en paraplu in de tas. Over een klein half uur gaat het los.
Man staat naast me en scrolt op zijn telefoon.
Ik droom nog maar eens dat ik een Marianne Vos ben. Dan vlieg ik zo over de kasseien van Parijs.
Het zal zeker geweldig zijn om daar de tour sfeer te proeven. Maar voor de buis met een ventilator in je nabijheid, zie je meer en blijf je lekker koel. Maar wat was het toch een prachtige Tour dit jaar om te 👀👀👀👀
LikeLike
Nog gefeliciteerd Karin! Blijf nog heel lang dromen. Je hebt al een behoorlijk deel van het parcours met succes afgelegd.
Groetjes
John
LikeLike