Nog verder dan naar Mars en terug

Ik draag een ruitjesblouse vandaag. Ik zit alleen aan een ontbijttafel. Dat is gelet op de overvloed aan prikkels voor de rest van de dag een goede keuze.
Ik kijk naar de mensen bij het koffieapparaat. Hoe ze staan. Waar ze hun handen laten.

‘Hahaha!’
De tafel tegenover mij. Zeven mannen. Ernstige gezichten.
‘Haha!’ ‘AID …’
Ik spits mijn oren want ik versta niet alles.
‘De boeren… ’.
Het voelt als een niet te overbruggen afstand. Het is drie meter.

Een ruitjeshemd wordt vaker gedragen door een wat oudere collega. De collega met alle kennis en kunde van opsporing tot in de diepste vezel van het lijf. Ik praat graag met collega’s, met of zonder ruitjeshemd. Het kost soms moeite om dichterbij te komen. En als ik die stap zet, dan is het gesprek altijd goed.

Een half niveau lager staan ook tafels in de ontbijtzaal.
‘Hahaha!’
Een gemengde klank. Opgewekte gezichten. Collega’s die over één of twee generaties pensioenen de dienst zijn. De Inlichtingen- en Opsporingsdienst. Dan zullen zij degenen zijn die verhalen over vroeger vertellen.

Ik ben in gesprek met mijn afdelingshoofd over het onderwerp ‘visie en strategie’. Het gaat over de toekomst van de dienst. Over een tijdje en nog iets verder weg.
Tijdens het gesprek gaan we staan, we ijsberen en schrijven met grote letters op een flip-over. Ik sta te zwaaien met de stift. Hij zet grote pijlen dwars over de losse woorden. Vaak zijn we het met elkaar eens. Soms niet.
We spreken af dat ik een tekst ga schrijven over het gedrag en de cultuur bij de dienst.

Ik vind geen houvast voor een begin of einde van de tekst. Het punt dat ik wil maken. Dat het aanzet tot nadenken én gesprek. In mijn hoofd is het een brei. Losse flodders staan in mijn mails. En in mijn schrift gekrabbeld. Ik schuif het schrijfwerk voor me uit.
Een paar weken later nadert de deadline. Nog steeds een kluwen wol in mijn hoofd. Er moet iets op papier.
Als ik eerlijk ben, dan is het ongeveer dit:

Eerst was er Koers, toen waren er Vier Pijlers. Nu is het MT op zoek naar een nieuwe visie en strategie voor de dienst. Dit impliceert dat er iets moet veranderen. Dat we het beter kunnen doen dan nu.
Wat maakt dat het anders gaat dan de keren hiervoor toen er plannen waren? Ik heb er een hard hoofd in.

ĺk weet ook niet wat die visie of strategie is. Al gaan we naar Mars en terug, het maakt mij niet uit. Als het MT kan uitstralen waar ze voor staan, als wij aan ze kunnen zien dat zij erin geloven en eigenaarschap uitdragen, dan is het voor ons de moeite om mee te doen. Omdat het leuk is. Omdat het betrekking heeft op ons werk.

Het gaat niet om het uitgebreid in stukken opschrijven wat de visie en strategie is. Laat die documenten maar zitten. En dan een obligaat praatje op een heidag. Meer dan vijf powerpoints zouden niet nodig moeten zijn om uit te leggen waar het over gaat.
Het lijkt eenvoudig. Maar het voelt nog verder dan naar Mars en terug.

Het MT verwacht misschien dat wij vol energie met de strategie en visie aan de slag gaan. Als je iedereen maar informeert.
Niet dus. De een zegt ja. En doet nee. De ander zegt mwah. En gaat verder met wat hij deed. En zo komt de visie en strategie een beetje van de grond en een beetje niet.

Ik lees over de theorie van ‘movers, floaters en blockers’.
Ik koester geen illusies over het feit dat alle collega’s bewegers zijn. Ik koester geen illusies over het feit dat ik ook wel eens aan het blokkeren ben.
Als ik goed in mijn vel zit, dan doe ik mee. Als het me aanspreekt, dan doe ik mee. Als dit niet zo is, dan zit ik in het gunstigste geval in de groep met drijvers. En dit geldt voor iedereen.
Iedere collega denkt het goed te doen. Ik ken maar weinig mensen die van zichzelf zeggen dat ze de kantjes er vanaf lopen. Geen. Toch zet ik zelf ook niet altijd mijn beste beentje voor.

‘Zo’, zegt mijn collega-teamleider, ‘Af en toe ben jij even helemaal afgehaakt. Dan ben je in een andere omgeving.’
‘Oeps’, denk ik.
Ja’, zeg ik met het schaamrood op de kaken, ‘dan ben ik de draad van het gesprek kwijt of ik vind het niet interessant. Dan dwaal ik in gedachten helemaal af.’
Naar de maan en terug kan bij mij in een paar seconden.
‘Shit’, dat zien mensen dus.
En ik zie het ook als een collega mail aan het beantwoorden is tijdens ons digitale MT.

De lat ligt hoog. Tenminste, als ik het woord visie en strategie hoor.
Ik denk aan stippen aan de horizon en woorden als noodzakelijke innovatie.
We hebben geen visie en strategie nodig. Dat is een document dat ingebracht wordt in het MT. Zo’n document voert zichzelf niet uit. Het is hoogstens een toetsmoment om te zien of de stappen die we zetten de juiste richting op gaan. Zo mogelijk naar Mars en terug.

Als ik voel waar ik voor ga lopen, dan gaat het over energie. Als ik iets leuk vind, dan voel ik eigenaarschap. Dan ga ik er mee aan de slag.
Elke week ga ik met een bepaalde hoeveelheid energie aan het werk.
Als alles thuis op de rit is, dan is het wat meer. En anders wat minder.
Als ik een paar saaie overleggen in mijn agenda zie staan, dan is het wat minder.
Als ik merk dat iets niet in mijn invloedssfeer ligt, dan haak ik sneller af. Invloedssfeer is hier het broertje van de cactus vermomd als paarse krokodil. Ik wil me niet prikken aan de cactus, dus als het me niet aangaat, dan houd ik mij in. Maar als ik iets wil veranderen, dan moet ik toch net even buiten mijn invloedssfeer stappen.

Mijn motivatie en uitstraling in dat MT zijn ook niet altijd top. Ik kan wel eens mopperen. Of ik dan met praktische oplossingen en afspraken kom. Nee natuurlijk. Ik voel me niet overal eigenaar van. Ik heb een aantal onderwerpen uitgekozen dat ik interessant vind. Sommige blijken heel stroef te zijn.
‘Dag!’, denkbeeld over interessant en leuk.
Toch zijn dit mijn grootste drijfveren. Het klinkt wel heel eenvoudig.

Interessant en leuk zijn een goed uitgangspunt. Daar zit juist kracht.
De kleinst denkbare stap die iedere collega kan maken om het werk te doen en een verandering tot stand te brengen. Die stap wordt gemaakt als het werk interessant en leuk is.
Dat geldt voor een briefing over een opsporingsonderzoek.
Voor een MT over de strategische personeelsplanning.
Het opmaken van een vordering in een onderzoek.
En het opmaken van een fraudeanalyse.
Elke collega heeft een aandeel in het gehalte interessant en leuk werk.
In goed naar elkaar luisteren en oprecht geïnteresseerd zijn in elkaars voorstellen.
In het bijdragen aan verandering.
Ik heb dat aandeel ook.’

De tekst ligt een paar dagen.
Ik kijk er nog eens naar, rommel er nog wat mee en vraag me ernstig af of dit de juiste toon is. Het is wat brommerig.
In mijn hoofd zitten nog lompe vragen over ‘kunnen en willen’.
Ik wil nog meer zeggen over je kwetsbaar opstellen en oprecht luisteren naar de ander.
Het lijkt allemaal zo basaal. Gelukkig heb ik een deadline.
De kluwen wol is nog niet ontrafeld en misschien kan ik beter breien.

Een gedachte over “Nog verder dan naar Mars en terug

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s